Leren? Ga het klaslokaal eens uit

Johannes Visser – De Correspondent – 4 april 2024

In de klas zijn leerlingen niet alleen bezig met biologie leren. Ze leren er
ook niet in de eerste plaats geschiedenis, wiskunde of Frans.
Wat ze er wel leren? Hoe het is om in een klas – in een klaslokaal –
geschiedenis, wiskunde of Frans te moeten leren. Wat de regels zijn, wat
mag en wat niet, hoe ze zich in die omgeving staande kunnen houden. In
het lesboek staat wat op de toets komt, maar les krijgen in een klaslokaal
is een ervaring waar leerlingen tegelijkertijd ook iets van leren.
Een leerling die om de vijf minuten vraagt of ze naar de wc mag en
vervolgens steeds een kwartier wegblijft, leert dat dat blijkbaar oké is. Een
leerling die alleen het makkelijke deel van het huiswerk heeft gemaakt en
daarmee wegkomt, zal de keer daarop ook niet al zijn huiswerk maken.
Een leerling die met een pen zijn buurjongen prikt, leert hoe hij aandacht
kan krijgen.
Het is allemaal leren dat niet met de lesstof te maken heeft, maar met de
omgeving. Daarom is het zonde dat zoveel onderwijs in klaslokalen
plaatsvindt.

De samenleving in het klein?
Een schoolklas is een samenleving in het klein, wordt weleens gezegd. Een
minimaatschappij. Dat is een mooi uitgangspunt, maar wie er zo naar
kijkt, stuit wel op een probleem: de maximaatschappij, de wereld buiten
de school, bestaat uit veel meer omgevingen dan in de klas doorgaans
worden nagebootst.
Zo’n schoolse situatie als een klaslokaal, waarin de leraar bepaalt en
de leerling luistert, zullen mensen in hun latere leven niet vaak meer
tegenkomen. Volwassenen hoeven zelden nog in een groep van dertig stil
te zitten en te luisteren. Moeten ze datwel, dan veranderen ze in no time
in de pubers die ze ooit waren. Ze zitten vergaderingen uit terwijl ze aan
het wordfeuden zijn, praten door deingehuurde cursusleider heen, krijgen
de slappe lach. Zet leraren bij elkaar in een groep en ze gedragen zich
vrijwel direct als de leerlingen dieze er eerder op de dag nog uit hebben
gestuurd.
De samenleving vraagt ook om veel minder volgzaamheid, en veel meer
om ondernemerschap, om eigen initiatief, dan van leerlingen in de klas
wordt gevraagd. Om mensen die zelf met ideeën komen. Om mensen die
geleerd hebben een ander iets uit te leggen. Om mensen die geleerd
hebben hoe het is om een bedrijf op poten te zetten. Om mensen die
problemen bespreekbaar durven te maken.
Kortom: om mensen die meer rollen kennen dan die van leerling, mensen
die zich in meer omgevingen staande weten te houden dan enkel in het
klaslokaal.

Wat je buiten het klaslokaal kunt leren
Ik ben niet de eerste die dit zegt. Een van de belangrijkste onderwijsfilosofen
van de afgelopen eeuwen,
John Dewey, zag het als de opdracht van de school om kinderen te
introduceren in een cultuur. En de enige manier waarop dat volgens
Dewey kon, was door kinderen actief deel te laten nemen aan die cultuur.
Bij zijn onderwijs liet hij de traditionele indeling in schoolvakken
grotendeels los, en nam hij de dingen die mensen moeten doen om in hun
dagelijks levensonderhoud te voorzien als vertrekpunt.
‘Ervaring’, schreef Dewey, ‘is de motor die ons voert naar kennis en die
ons de wereld in brede zin laat kennen. Zo veel en zo veelzijdig mogelijk.’
Een klaslokaal biedt geen veelzijdige ervaringen, terwijl die juist zo
leerzaam zijn. In de zomervakantie groeit de kansenongelijkheid dan ook:
sommige kinderen zitten zes weken lang thuis en andere kinderen
trekken in die weken juist de wereld in en doen talloze nieuwe ervaringen
op.

Leren? Het klaslokaal zou soms een Franse bakker moeten zijn. Soms een
museum. Soms een keuken. Soms een theaterzaal. Soms een moestuin.
Soms de Tweede Kamer. Soms een bushokje in Spanje. Soms een bos.
Soms een redactie. Want veel van wat een leerling kan leren, staat in geen
lesboek beschreven.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *