De Volkskrant – 22 maart 2024
Opinie: Leraar, pák je vak terug en neem de regie in eigen hand
Docenten moeten niet langer afwachten en hun vak zelf terugpakken, betoogt Merel van Vroonhoven in haar Kohnstamm-lezing. ‘Als wij ons niet als professionals gedragen, waarom zou de rest van de wereld ons dan als zodanig behandelen?’
Merel van Vroonhoven 22 maart 2024, 16:15

Deelnemers aan de landelijke onderwijsstaking van eind 2019 op de Dam in Amsterdam.Beeld Evert Elzinga / ANP
‘Geef de leraar z’n vak terug’, riep de Tweede Kamer enkele weken geleden in koor. ‘We moeten het beroep de statuur geven die het verdient, we hebben dat met elkaar verkwanseld de afgelopen decennia.’
Uit andere media
Ja, ik wil elke dag een nieuwsbrief ontvangen met de belangrijkste online artikelen van 11 kranten.
Uit mijn hart gegrepen. Allereerst, omdat het bevestigt dat goed onderwijs valt of staat bij het vakmanschap van de leraar, de professional. Daarnaast omdat de politiek in ieder geval erkent dat de schade die is toegebracht aan het beroep hersteld moet worden.
Over de auteur
Merel van Vroonhoven is leraar, toezichthouder en columnist van de Volkskrant. Ze had 20 jaar bestuurlijke topfuncties waaronder voorzitter van de Autoriteit Financiële Markten.
Dit is een ingekorte versie van de Kohnstamm-lezing die zij vrijdag 22 maart heeft gehouden aan de Universiteit van Amsterdam. Zie hier de volledige lezing.
Een keiharde voorwaarde willen we uit de onderwijscrisis komen, waar elke dag kinderen de dupe van zijn. Maar voordat ik inga op wat ‘de leraar het vak teruggeven’ vereist van de politiek én andere partijen rondom het klaslokaal, richt ik mijn woord tot de leraar.
Leraar, pák je vak terug. Wacht niet tot de politiek, onderwijsbestuurders of anderen aan de zijlijn het je teruggeven. Als wij ons vak niet opeisen verandert er niets. Als wij ons niet als professionals gedragen, waarom zou de rest van de wereld ons dan als zodanig behandelen? Dus is mijn pleidooi: stop met je voegen naar het uitvoerderschap. Verzet je tegen alles dat vakmanschap in de weg staat. Eis meer tijd voor lesvoorbereiding en professionele ontwikkeling van het schoolteam en jezelf. Organiseer jezelf niet alleen langs de as van arbeidsvoorwaarden, maar vooral langs de as van de inhoud van het vak.
Glasheldere noodzaak
Tot mijn verwondering én verontrusting ontbeert het Nederlandse onderwijs nog altijd een sterke beroepsorganisatie waarin leraren verenigd zijn. Alle pogingen tot oprichting ervan en een glasheldere noodzaak ten spijt. Het gebrek aan een goed georganiseerde beroepsorganisatie maakt het leraarschap niet alleen zwaarder dan nodig, het leidt ook tot een destructieve afhankelijkheid van allerlei partijen op de tribune. Partijen die veelal zonder diepgaande kennis en praktijkervaring hun stempel drukken op de dagelijkse lespraktijk in het klaslokaal en het vakmanschap van de leraar.
Zoals bijvoorbeeld het handjevol commerciële uitgeverijen met een bijna monopolistische marktpositie met peperdure lesmethoden en schoolboeken, waaraan een wetenschappelijk bewezen en in de praktijk getoetste grondslag niet zelden ontbreekt. Tegen deze lesmethodedictatuur zou een sterke beroepsorganisatie met goed doordachte beroepsstandaarden een krachtig medicijn zijn.
Dat zou deze ook zijn tegen de vele vernieuwingsvirussen die het onderwijs rijk is, vaak gebaseerd op fabeltjes en luchtkastelen van commerciële bureaus die er een aardig zakcentje aan verdienen, én tegen de ogenschijnlijk vaak onbedwingbare neiging van sommige onderwijsbestuurders om zich op dergelijke partijen te verlaten. Want onder het mom van artikel 23 van de Grondwet (vrijheid van onderwijs, red.) experimenteren we er in Nederland lustig op los, zonder aantoonbaar bewijs van de effectiviteit, maar met aantoonbaar grote schade voor kinderen. Wat mij betreft komt de lerarenberoepsorganisatie er, en wel snel.
Continu bijscholen
Een sterke beroepsorganisatie die leidend is voor wat er in het curriculum komt, en rolbepalend is voor vormgeving van onderwijs. Zowel op de lerarenopleidingen als op scholen. En ja, dat betekent een einde aan vrijblijvendheid. Wil je de status van een advocaat, een rechter of een dokter, dan hoort het erbij dat je je continu bijschoolt en je daar ook op laat toetsen en aanspreken. De lat moet omhoog.
Ik mis dat nog wel bij veel leraren, het gewoon opeisen en nemen van gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs. Voorbij het eigen klaslokaal. Ik begrijp de toewijding, maar niet de onderdanigheid. Zonder leraren geen onderwijs, dat moet de houding zijn. PO in Actie begreep dat goed en gelukkig lijkt er op dat vlak wel degelijk iets te veranderen.
Er zijn steeds meer scholen, zoals de Alan Turingschool in Amsterdam, Het Mozaïek in Arnhem, het Alfrinkcollege in Deurne, die niet afwachten tot politiek en bestuurlijk onderwijsland eindelijk in actie komt, maar die het vakmanschap gewoon terugpakken. Hoopvol zijn ook initiatieven als Education Lab, ONA in Amsterdam, Ontwikkelkracht en ReseachEd, waar elk jaar steeds meer leraren samenkomen om met elkaar uit te wisselen wat werkt, ‘evidence informed’. Op naar zelfbeschikking.
Rinnooy Kan
Nu naar al die andere partijen in het onderwijsveld. Hoe geef je de leraar zijn vak terug? Stapels rapporten zijn er al geschreven in de afgelopen dertig jaar. Je hoeft ze alleen maar af te stoffen. Zoals het rapport LeerKracht! van de Commissie Leraren onder leiding van Alexander Rinnooy Kan, alweer zeventien jaar oud, maar nog altijd actueel en vol relevante en concrete aanbevelingen.
De rode draad van al die decennia oude wijsheid in Haagse diepe lades: verleg de focus van de sturing naar de leraar. Het systeem moet zo worden ingericht dat leraren optimaal hun werk kunnen doen, alleen dan krijgt de leerling het beste onderwijs dat hij verdient. Ofwel, flip the system, zoals docenten René Kneyber en Jelmer Evers in hun boek Het Alternatief bepleiten. Daarom doe ik de volgende aanbevelingen:
- Geef de leraar een stevigere rol en betrokkenheid in het stelsel bij alles wat de inhoud van het vak betreft.
- Richt een landelijke lerarenacademie op met regionale dependances waar zowel leraren, schoolleiders als onderzoekers worden opgeleid vanuit een hoogwaardig consistent onderwijscurriculum; leg de lat hoog en eis naast een lesbevoegdheid, levenslang leren.
- Stel verder strengere eisen aan professionaliteit en bekwaamheid van de bestuurders en intern toezicht. Niet door zelfregulering, maar door externe geschiktheidstoetsing, naar het model van de financiële sector.
- Geef de inspectie de bevoegdheid om harder en sneller in te grijpen bij slecht onderwijs, ook op bestuursniveau.
- Voor wat betreft de financiering van het stelsel: beëindig het marktdenken en de concurrentieprikkels. Stop met strooien van incidentele subsidies, bekostig in plaats daarvan scholen structureel. Zorg voor een onderwijsbegroting die minimaal aan de VN-norm van 6 procent van het bbp voldoet en voor blijvend aantrekkelijke, marktconforme lerarensalarissen.
- En last but not least, reduceer de afhankelijkheid van commerciële partijen in het onderwijs drastisch, pak marktmacht harder aan.
Deltaplan
Al deze veranderingen vragen een samenhangend langetermijnplan – een deltaplan, zou ik het noemen – en politiek en bestuurlijk lef, van mensen die loskomen van op korte termijn punten scoren. En dan nog zal het tijden duren voor plannen en woorden ook daden zijn. Echter, dat betekent niet dat het vandaag niet al anders en beter kan. Of je werk zich nou afspeelt in de klas of in een vergaderzaal. Flip the system kan nu. Gewoon door de leraar werkelijk centraal te stellen in het denken en doen.
Persoonlijk zou ik als bestuurder – eindverantwoordelijk voor de kwaliteit van onderwijs in het Nederlandse stelsel – niet kunnen slapen als ik wist dat ‘mijn’ scholen kinderen ‘afleveren’ die onvoldoende leesvaardig zijn. Simpelweg door de veelvuldige uitval van lessen of omdat het vakmanschap van mijn leraren en schoolleiders wordt ondergesneeuwd door belabberde werkomstandigheden, administratieve lasten en papieren plannenmakerij als gevolg van mijn bestuurlijke keuzes.
Curlingouders
Ik ben geen fan van curlingouders, maar ik denk weleens: hadden we maar ‘curlingschoolbesturen’. Besturen die alle nonsens weghouden, zodat leraren zich kunnen richten op het vak. Onderwijsbestuurders die zich niet verliezen in 25 beleidsprioriteiten, maar werkelijk focus aanbrengen en excellente onderwijskwaliteit en vakmanschap tot de kern van hun strategie maken.
Dat betekent niet alleen leraren opleiden en faciliteren in hun vakontwikkeling, maar ook onderwijskundig leiderschap bij schoolleiders bevorderen en ontsluiten van wat bewezen werkt. Bijvoorbeeld door je beste leraren en schoolleiders een podium te geven en best practices toegankelijk maken voor je professionals.
Dat vereist wel dat je als bestuurder weet waarover je praat, in verbinding staat met de praktijk. Daal af en dicht de kloof tussen de mensen die beleid verzinnen en de mensen die het ondergaan door niet alleen mee te lopen, maar ook mee te werken. Waarom niet één keer per week als onderwijsassistent aan het werk, of als je een lesbevoegdheid hebt zelf voor de klas? Zelfs een premier vindt er tijd voor.